U heeft ze vast wel eens gezien, de aAa-codes. Meestal bestaande uit 3 cijfers, soms uit 6 cijfers. Maar wat betekenen deze cijfers en hoe kun je het aAa systeem gebruiken?
Het aAa systeem bestaat al zo’n 60 jaar en is ontwikkeld door Bill Weeks, een begenadigd veefokker en veekenner die alom werd gerespecteerd. Deze Amerikaan heeft met zijn Skyway-stal geweldige resultaten bereikt. Hij heeft meer dan 100 excellente koeien gefokt alsmede de vader van Paclamar Bootmaker. Naast veehouder was hij inspecteur bij het Amerikaanse stamboek en in die functie begon het hem op te vallen, dat bepaalde skeletkenmerken vaak samengingen en dat de betere koeien ouders hadden die elkaar aanvulden in de bouw van hun skelet. Het geniale van Bill Weeks was dat hij deze observaties heeft weten om te zetten in een systeem dat zeer eenvoudig is in gebruik en dat wereldwijd talloze tevreden gebruikers kent.
De cijfers waaruit een aAa-code bestaat staan voor zes groepen skeletkenmerken. Koeien en stieren worden ge-analyseerd door erkende aAa-analyseerders die om hun erkenning te behouden elke maand (!) getest worden. Bij koeien wordt door middel van hun aAa-code aangegeven waar ze behoefte aan hebben (dus wat ze missen), bij stieren wat ze zelf hebben. Een koe die gecodeerd is als 153 heeft dus de kenmerken nodig die een stier die met 153 is gecodeerd heeft. Belangrijk is dat een aAa-code niets zegt over de kwaliteit van een dier: het is geen waarde-oordeel, slechts een analyse! Voor het beoordelen van de kwaliteit van een dier staan andere instrumenten ter beschikking, zoals eigen waarneming, stamboekinschrijving, producties, fokwaardes etc. Dieren met dezelfde aAa-code kunnen dus gigantisch verschillen in kwaliteit: zowel goede als slechte dieren kunnen gecodeerd worden!
Het aAa systeem probeert door de samenhang tussen de skeletonderdelen te gebruiken de oorzaak van een optredend probleem op te lossen. Bijvoorbeeld: een oplopend kruis kan veroorzaakt worden doordat de draaiers achterin het kruis geplaatst zijn, waardoor de zitbeenderen omhoog geduwd worden. Het kan echter ook veroorzaakt worden doordat het kruis vernauwend is, waardoor de zitbeenderen te dicht op elkaar zitten en er geen ruimte is voor het staartstuk om daartussen te passen. Optisch is het resultaat hetzelfde: een oplopend kruis. De oplossing van dit probleem is echter in beide situaties volledig verschillend. In de eerste situatie gaat het er om de draaier centraal in het kruis te krijgen (dit kan met code 6), in de tweede situatie om het kruis breder te maken (dit kan met code 3). Hiermee wordt het verschil met het lineaire systeem meteen duidelijk. Volgens het lineaire systeem zijn beide kruizen vlak/oplopend en kan dus het probleem opgelost worden met een stier die hellende kruizen vererft. Dit zal in het ene geval daadwerkelijk helpen en in het andere geval averechts uitpakken, afhankelijk van waaróm de stier hellende kruizen vererft. Het aAa systeem analyseert waarom de kruizen oplopend zijn en draagt vervolgens de juiste oplossing aan die dus in beide situaties volledig verschilt!
Waar staan de verschillende cijfers nu voor? Zoals gezegd zijn er 6 skeletgroepen te onderscheiden, waarbij er telkens twee groepen zijn die elkaar aanvullen of anders gezegd elkaars tegenovergestelde zijn. Goede of slechte codes bestaan niet. Het gaat er om zoveel mogelijk van elke code in hetzelfde dier te combineren: dan is het volledig in balans en kan het probleemloos produceren en oud worden. De codes zijn:
1 – melktype
Laat u niet misleiden door het woord melktype, het is totaal wat anders dan “arm en scherp”. Een koe die de kenmerken van melktype heeft, laat o.a. de volgende kenmerken zien: een fijne nek, fijne huid, ondiepe voorhand, diepe, gewelfde ribben, brede heupen, een vol achteruier. In extreme gevallen kan de ruglijn opgebogen zijn en de vooruier bol. Zo’n koe geeft veel melk t.o.v. haar lichaamsgewicht. Code 1 kan zowel voorkomen bij koeien die daarnaast 2 hebben (hoog en smal), maar ook bij koeien die daarnaast 5 hebben (breed en plat).
Het tegenovergestelde is code 4 – kracht
Grove kop, korte nek, diepe borst, korte ribben, weinig heup, weinig achteruier. Veel ontwikkeling als volwassen koe. Een dergelijke koe is erg gezond, maar geeft weinig melk t.o.v. haar lichaamsgewicht.
2- hoog
Koeien met de kenmerken van 2 hebben o.a. lange benen, een lange, smalle kop, weinig breedte in de voorhand, een hoge achteruier, lange spenen, korte vooruier, soepel uierweefsel.
Tegenovergestelde 5 – breed
Brede kop, veel ruimte tussen de voorbenen, brede achteruier die laag aangehecht kan zijn, lange vooruier, korte spenen. Goede ruwvoerverwerkers.
3- open
Bij 3 en 6 wordt naar het achterstel van de koe gekeken. Bij 3 vinden we brede kruizen, waardoor er veel ruimte is voor de uier en voor een kalf bij afkalven. Platte botten, open hak. De draaier is vaak niet centraal geplaatst, waardoor de zitbeenderen naar boven gedrukt kunnen worden en de koeien niet recht boven de klauwen staan, waardoor de druk niet gelijkmatig over de klauwen verdeeld wordt.
6- stijl
Lang kruis, draaier centraal geplaatst, ronde botten, hoge korte klauwen, gesloten hak. 6 geeft meer “bot” in de koe en zorgt ervoor dat de koeien recht boven de harde klauwen staan. Wel kunnen de kruizen vernauwend zijn, waardoor er minder ruimte is voor een uier (kan leiden tot smet tussen de benen of een wijde voorspeenplaatsing) of een kalf bij afkalven.
Als u de diverse codes een beetje op u in laat werken zult u zien dat geen enkele code in staat is een perfecte koe te leveren. Alleen wanneer alle codes aanwezig zijn, kan een koe probleemloos functioneren.
Dit artikel geeft u hopelijk enig inzicht in de manier waarop het aAa systeem werkt, maar is uiteraard bij lange na niet volledig.
Belangrijk is:
Het aAa systeem is onafhankelijk en is niet gekoppeld aan welke KI-organisatie of stamboek dan ook
De stierkeuze blijft bij de fokker. U kunt kiezen uit duizenden stieren die een aAa-code hebben en die voldoen aan úw eisen
Erkende aAa analyseerders worden elke maand getest
Het aAa systeem geeft geen waarde-oordeel, maar analyseert slechts
Het aAa systeem kan gebruikt worden naast alle andere systemen die informatie opleveren over de kwaliteit van een stier. Het komt niet in plaats van zo’n systeem.